‘Op een enigszins doorschijnend vel papier teken ik zowel op de voor- als op de achterzijde lijnen.’ Zo luidde het statement in 1974 van Dekkers in de catalogus behorend bij zijn tentoonstelling van tekeningen samen met P. Struycken voor Verfindustrie Jac Eyck in Heerlen. Concreter kan het niet. Beland op een punt waar het reliëf plaats maakt voor transparante vellen met lijnen die als het ware samenvallen met de wand, is de lijn het enige beeldmiddel dat overblijft.
Ad Dekkers heeft in een korte tijdspanne van halverwege de jaren zestig tot en met 1974 een belangwekkend oeuvre opgebouwd waarin een zoeken naar zuiverheid van het gebruik van beeldelementen de boventoon voerde. Hij maakte deel uit van een generatie kunstenaars die in een periode waarin heftige schilderkunst domineerde, zich inzette om de geometrische abstractie zoals deze in het begin van die eeuw aan te treffen was bij Mondriaan en zijn tijdgenoten, te herformuleren. Door het kunstwerk te objectiveren, en aan bepaalde ordeningsprincipes onderhevig te maken werd een tweede belangrijke stap gezet in de abstracte geometrie.
Deze tentoonstelling werd samengesteld vanuit de grote betrokkenheid van het echtpaar Jo en Marlies Eyck met de kunstenaar Ad Dekkers. Al in 1967 toonde verfindustrie Jac Eyck in Heerlen zijn reliëfs en gaf hierbij een boekje uit met blinddrukken. Zeshoek en ruit in overgang (1967) uit deze tentoonstelling werd hun eerste aankoop en was tevens het begin van een collectie waarvan Dekkers de kern zou worden. De geëxposeerde werken kwamen uit diverse particuliere collecties, musea en uit de nalatenschap Dekkers.
Deze tentoonstelling is gerealiseerd in samenwerking met het Bonnefantenmuseum.