In 'Les Paradis artificiels' (1860) beschrijft Charles Baudelaire het menselijk brein als een gevoelige fotografische film waarop beelden worden vastgelegd, die in de loop der tijd op elkaar worden gestapeld.
"Wat is het brein, anders dan een immense en natuurlijke palimpsest[i]? Mijn brein is een palimpsest en die van u ook, lezer. Ontelbare lagen van ideeën, beelden en gevoelens zijn beurtelings op uw brein gevallen, zo zacht als licht."[ii]
De bezoeker wordt uitgenodigd vanuit dit denkbeeld het 18e-eeuwse koetshuis van Kasteel Wijlre te betreden. Daar waar eens paarden en koetsen klaar stonden om je mee te nemen naar andere oorden en de hooizolder een behaaglijke plek was om te schuilen voor de regen, huist nu de tentoonstelling je marche, j'ouvre une porte, je ferme une porte. De toeschouwer kan deze ongedwongen, moeiteloos benaderen, mijmerend en dagdromend zoals Jean-Jacques Rousseau beschrijft in 'Les Rêveries du promeneur solitaire' (1776 - 1778) [iii].
In de aaneengeschakelde ruimten, zowel beneden als boven, zijn werken opgesteld van een tiental internationale kunstenaars. Kenmerkend is het complexe karakter, de ingetogen stijl en de manier waarop ieder van hen de eigen discipline overstijgt en verhalen bij zich draagt.
De individuele werken zijn als leidraden in de ruimten geplaatst, als een spoor van tekens met elkaar verbonden tot een evocatieve wandeling. Hier zien we flessen, glazen potten, sierfruit en gedroogde takjes op een tafel. De voorwerpen werpen lichte schaduwen op het witte kleed. As dwarrelt neer. Een jonge vrouw leest een boek in een witte ruimte. Daar het levenloze lichaam van een kat. Verderop een viertal stemmen. Er valt iemand in het water. Deze figuren zijn op menselijke schaal, dichtbij. Ze zijn gevormd, gekoesterd en vonden een plek in de ruimte. De scènes, schetsen en fragmenten waaruit deze werken bestaan bieden ruimte aan mentale beelden, haken aan bij vroege herinneringen, brengen je op plekken uit een ver verleden of veroorzaken een stroom van gedachten en associaties.
We komen terug bij het 'brein als palimpsest' van Baudelaire. Hij schrijft dat het lijkt alsof iedere nieuwe laag de andere begraaft, maar in werkelijkheid er niet één verloren gaat. 'Hoe onsamenhangend een bestaan ook is, de menselijke eenheid heeft er geen last van. Alle echo's van het geheugen, als we die tegelijkertijd zouden kunnen oproepen, zouden een concert vormen, aangenaam of pijnlijk, maar logisch en zonder dissonanten'[iv].
Alle werken in de tentoonstelling je marche, j'ouvre une porte, je ferme une porte zijn afkomstig uit de G+W collectie Nederland. Deze collectie is samengesteld door Albert Groot, psychiater en verzamelaar van hedendaagse kunst. De tentoonstelling is samengesteld door Chris Bestebreurtje en Petra Kuipers.
[i] Een palimpsest is een hergebruikt stuk perkament. De antieke term voor een palimpsest is codex rescriptus. De bovenste laag van dit perkament (met de tekst erop) werd afgeschraapt zodat het perkament opnieuw beschreven kon worden. Dit werd gedaan omdat perkament kostbaar was.
[ii] Charles Baudelaire
'Petits Poèmes en prose', 'Les Paradis artificiels'
Oeuvres complètes de Charles Baudelaire, Michel Lévy frères, 1869
VIII. Visions d’Oxford, I. Le Palimpseste, p. 329
[iii] 'Les Rêveries du promeneur solitaire' (Overpeinzingen van een eenzame wandelaar) is een onvoltooid gebleven boek van Jean-Jacques Rousseau, geschreven tussen 1776 en 1778.
[iv] Baudelaire, 'Les Paradis artificiels', 329